Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide hij: [46]Is het niet omdat men zijn naam noemt Jakob, dat hij mij nu twee reizen heeft bedrogen? [47]mijn eerstgeboorte heeft hij genomen, en zie, nu heeft hij [48]mijn zegen genomen! Voorts zeide hij: Hebt gij dan geen zegen voor mij uitbehouden? 46. Waarom hij Jakob genoemd is, is te zien boven, hfdst.25 vs.26, te weten, omdat hij zijn broeder Ezau bij de verzenen hield in de geboorte; maar Ezau duidt dezen naam, alsof hij hem den voet gezet of gelicht, dat is, verschalkt en bedrogen had, welke betekenis het Hebr. woord ook lijden kan; zie Jer.17:9. 47. Dit is vals; want hij had deze hem goedsmoeds verkocht. Zie boven hfdst.25 vs.32,33. 48. De zegen behoorde tot het recht der eerstgeboorte. Dewijl hij nu dit verkocht had, zo kwam de zegen hem niet toe.